Een vulslang
Een doek en/of emmer om water op te vangen
Eventueel een ontluchtingssleutel
1. Zet de cv-ketel uit
Gebruik de thermostaat of het bedieningspaneel om de cv-ketel uit te schakelen. Wacht daarna 5 à 10 minuten zodat de cv-ketel kan afkoelen.
2. Check de waterdruk
Kijk op de drukmeter van je cv-ketel. Is de druk lager dan 1,5 bar? Dan is het tijd om bij te vullen. Ideale druk: tussen de 1,5 en 2 bar.
3. Vul de vulslang met water
Bevestig één uiteinde van de vulslang aan de koudwaterkraan (in de buurt van je cv-ketel). Draai de kraan een beetje open tot de slang vol water zit en er geen lucht meer in zit. Sluit de kraan daarna weer.
4. Sluit de vulslang aan op de vulkraan van de ketel
Bevestig nu de andere kant van de vulslang aan de vulkraan van de cv-ketel. Zorg dat alles goed vast zit, een lek wil je natuurlijk voorkomen.
5. Water bijvullen
Draai eerst de vulkraan van de cv-ketel open, daarna langzaam de waterkraan. Je ziet de drukmeter op de cv-ketel stijgen.
6. Houd de druk in de gaten
Zodra de druk tussen de 1,5 en 2 bar zit: draai eerst de waterkraan dicht, daarna de vulkraan.
7. Slang verwijderen
Koppel de vulslang los. Begin bij de kant van de cv-ketel. Gebruik een doek en/of emmer om eventueel water op te vangen.
8. Radiatoren ontluchten (optioneel)
Hoor je borrelende geluiden of blijven radiatoren deels koud? Ontlucht ze dan met een ontluchtingssleutel. Controleer daarna opnieuw de waterdruk
9. Zet de ketel weer aan
Zet de cv-ketel weer aan via het bedieningspaneel of de thermostaat.
Je bent weer klaar voor de koude dagen!